Een vlak lagedrukgebied boven Engeland beweegt langzaam verder westwaarts. Ons aandachtsgebied bevindt zich in een vore behorend bij het laag, waarin de stroming gering is. De aanwezige lucht is vochtig. Een frontale zone ligt net ten noorden van ons land en trekt langzaam naar het noorden. Op vrijdag wordt de stroming noordoostelijk onder invloed van luchtdrukdalingen boven Frankrijk. Tevens dringt (een van oorsprong) thermisch laagje van het zuiden uit op met een ThetaW-maximum (~ 14 C). Een hoogtetrog ligt om 06 UTC net ten noorden van het land en trekt gedurende de periode langzaam verder de Noordzee op. Vrijdag wordt de bovenstroming meer diffluent.
De stratus en mist op de Noordzee worden op dit moment het beste weergegeven door Harmonie qua positie en hoogte van de bewolking. Verder geven alle modellen mistbanken in de opklaringen. Dat doen ze wel op verschillende plekken, afhankelijk van waar nog wolkenvelden worden berekend. De buien op de Noordzee worden door alle modellen goed opgepakt. Overdag komt Harmonie als enige nog met een aantal lichte (coalescentie)buitjes. In de progtemps is de inversie rond FL060 in EC/Hirlam veel scherper en hier worden geen buitjes berekend. Dit laatste lijkt ons realistischer. Vrijdagnacht komen alle modellen met Belgisch/Franse buienrestanten boven het zuiden, waarschijnlijk op/bij het thetaw-maximum. Qua positie en timing lopen de modellen uiteen. Wel komen de buien in de laatste modelruns later het zuiden binnen dan eerdere runs. Vrijdag overdag gaan de modellen wat betreft het buiensignaal steeds verder uit elkaar lopen, afhankelijk van instraling (mogelijk nog bewolking/buienrestanten aanwezig) en aanwezigheid en positie van zwakke trogjes/vore vanuit Frankrijk. Hier is voorlopig nog weinig over te zeggen, behalve dat de zuidelijke helft voorlopig de grootste kans op enkele buien maakt. Vrijdagnacht komen alle modellen voor het noorden weer met een mistsignaal, hetgeen wel te verklaren valt door opklaringen en de nog altijd aanwezige vochtige lucht.
Met uitzondering van het noorden en zuidoosten komen op veel plaatsen mistbanken voor, in het midden en zuiden lokaal dichte mist. De mist(banken) lossen in de eerste helft van de ochtend op, in het midden en zuiden van het land mogelijk pas in de tweede helft. Hierna zijn er zonnige perioden en blijft het op de meeste plaatsen droog. De maximumtemperatuur loopt uiteen van 16 graden vlak aan zee tot plaatselijk 22 in het zuidoosten. De wind is zwak en veranderlijk, in de loop van de middag wordt de wind langs de gehele kust noordelijk. In de avond draait de wind overal naar noordoost en wordt zwak tot matig.
In de nacht naar vrijdag is er in het zuiden vrij veel bewolking en kunnen er enkele buien voorkomen met kleine kans op onweer. In het noorden is er weinig bewolking en ontstaan enkele mistbanken. De minimumtemperatuur loopt uiteen van 8 graden in het noordoosten tot 14 graden in Limburg. De noordoostenwind is zwak tot matig.
Vrijdag overdag wisselen zon en wolkenvelden elkaar af. Vooral in het zuiden is er een enkele (onweers)bui mogelijk. De maximumtemperatuur ligt rond 21 graden, in het Waddengebied blijft de temperatuur enkele graden achter. De oost- tot noordoostenwind is matig.
Vanuit een hoogtelaag ten westen van het Iberisch Schiereiland ligt een ZW-NO georiënteerde hoogtetrog over onze omgeving, terwijl een ander hoogtelaag boven de Oostzee ligt. Dit patroon kantelt: het zuidelijke hoogtelaag beweegt via Spanje en Frankrijk naar midden Europa, waar het op maandag aankomt en vervolgens enige tijd blijft rondtollen. Aan het einde van de week bouwt zich dan een hoogterug op boven de Britse Eilanden. In het grondpatroon zien we een erg vlakke luchtdrukverdeling boven het continent: een ZW-NO georiënteerde rug van hoge druk vanaf de Atlantische Oceaan, noord van Schotland langs naar het noorden van Noorwegen. Een laag ligt aan het begin van de periode west van Portugal en vult geleidelijk op. In het weekeinde zien we een toename van de onstabiliteit; op zondag trekt een (van oorsprong thermisch) laag vanaf Frankrijk ONO-waarts richting Duitsland. Dit alles zorgt er voor dat we vanaf het weekeinde in de warme lucht terecht komen en daar tot het midden van de week in blijven. Wel is de situatie onstabiel, wat voor buien zal zorgen. Later in de week gaat een hoog met het centrum ten noorden van Schotland bij ons voor een noordelijke stroming zorgen. Hiermee neemt de buiigheid af.
Af en toe zon en een enkele bui. Vooral op zondag en maandag toenemende kans op meer (onweers)buien. Middagtemperaturen rond de 21 graden.
donderdag 02 juni tot en met donderdag 09 juni
Kans van ongeveer 30 % op aanhoudend wisselvallig weer en circa 70 % kans op overgang naar een droog weertype. De middagtemperaturen liggen rond de langjarig gemiddelden.
De afzonderlijke clusters vertonen slechts weinig afwijkingen t.o.v elkaar. Wel zijn er detailverschillen in de positie van het hoogtelaag vanaf zondag/maandag. Dit is wel relevant voor hoe diep we in de warme lucht terecht komen en hoe zwaar buien kunnen uitpakken. In de loop van volgende week zien we duidelijke verschillen ontstaan. Het grootste deel van de clusters heeft wel de hoogterug ten westen van ons land, maar de precieze positie varieert. In de pluim zien we voor de eerste dagen dan ook een beperkte spreiding: een NO-wind, een stijging van de temperatuur en vanaf het weekend een duidelijke wisselvallige periode. Op de langere termijn neemt de kans op droog weer (onder invloed van de rug) weer toe, maar is er een grote spreiding in temperatuur. Een aandachtspunt is de neerslag voor zondag/maandag en eventueel onweer daarbij. CAPE-waarden zijn in deze EPS-run niet extreem hoog, op een enkel member na.