Tuesday 16 April
Weerman Jannes Wiersema
Tussen een hoog boven Noord-Scandinavië en een langzaam westwaarts bewegend en opvullend laag boven Polen staat een noordoostelijke stroming en wordt er polaire lucht aangevoerd. Op hoogte is er boven het oosten van Europa een sturend hoogtelaag aanwezig dat eveneens langzaam westwaarts trekt. Aan de grond nadert er vandaag overdag aan de westflank van het genoemde laag een zwakke trog, terwijl boven het zuiden nog lange tijd een zwakke rug bepalend is voor het weer. In de loop van vanavond en de nacht naar maandag trekt de oorspronkelijk sturende koude put via de Duitse Bocht zuidwestwaarts over het land. Maandagavond zal dit hoogtelaag aangekomen zijn boven België. Een occlusie bereikt in de nacht naar dinsdag vanuit de Duitse Bocht het noorden van het land.
Het neerslagsignaal in de modellen vertonen een duidelijke correlatie met de 500 hPa koude put. Vandaag laten de modellen aanvankelijk een soort tweedeling zien, met de meeste activiteit in het noorden en noordwesten (zwakke trog) en nauwelijks signaal in het zuiden onder de rug. De onstabiliteitsdiepte op de passage van de koude put neemt toe en de neerslag wordt wat buiig van karakter, vooral goed zichtbaar in Harmonie. Voor de nacht naar maandag geven alle modellen, ook de statistische, een duidelijk signaal voor mis.
Vandaag zijn er opklaringen, maar van tijd tot tijd ook enkele wolkenvelden. In een strook van zuidwest naar noordoost zijn enkele ondiepe mistbanken ontstaan, die kort na zonsopkomst oplossen. In het noorden komen enkele buien voor, die in de loop van de dag dieper landinwaarts trekken. In het zuiden blijft het op de meeste plaatsen droog. De middagtemperatuur wordt ongeveer 14°C. De wind is landinwaarts zwak en komt uit richtingen tussen noord en west. Aan zee en op het IJsselmeer staat een matige noord- tot noordoostenwind.
In de nacht van zondag op maandag komen er landinwaarts brede opklaringen voor. Tijdens langdurige opklaringen ontstaan er mistbanken. In de kustgebieden is er kans op een bui. De minimumtemperatuur loopt uiteen van een graad of 6°C aan zee tot plaatselijk rond het vriespunt in het oosten en noordoosten. Er staat nauwelijks wind in het binnenland. Aan de kust staat een zwakke tot matige wind uit richtingen tussen noordwest en noordoost.
Maandagochtend lost de mist geleidelijk op. De rest van de dag is het half tot zwaar bewolkt met aanvankelijk in de kustgebieden kans op een bui, in de middag kan ook elders zeer lokaal een bui ontstaan. De maximumtemperatuur ligt rond 13 graden. De wind is zwak en variabel.
Op 500 hPa is een hoog over laag blokkade aanwezig in de vorm van een hogedrukgebied boven Scandinavië en een laag boven het Alpengebied. Aan de noordflank van het hoogtelaag bewegen enkele verstoringen van oost naar west richting ons land. Geleidelijk maken hoogtelagen boven de Atlantische Oceaan verbinding met het hoogtelaag boven het continent en ontstaat er een langgerekte hoogtetrog vanaf Groenland naar Oost-Europa via Het Kanaal en de Benelux. Richting het einde van de week trekt het hoog zich terug naar het westen, terwijl de lage druk zich positioneert boven de Britse Eilanden. In het volgende weekeinde zakt dit laag naar het zuidwesten, waardoor er boven het continent een rug kan opbouwen en een zuidwestelijke stroming op gang komt. Hierin wordt warmere luchtmassa aangevoerd waarin geregeld frontale systemen ons land weten te bereiken.
Enkele buien en wisselend bewolkt. Maxima onder normaal, maar langzaam oplopend naar normale waarden.
zondag 16 oktober tot en met zondag 23 oktober
Geleidelijk hogere neerslagkansen. Maxima eerst rond of iets boven normaal, geleidelijk weer dalend naar waardes onder het langjarig gemiddelde.
De hierboven omschreven synoptische ontwikkeling van de operationele run suggereert een overgang naar een duidelijk wisselvalliger weertype. Kijkende naar de EC-clusterscenario’s wordt dat niet door het gehele ensemble ondersteund. Positieve drukanomalieën blijven voortdurend aanwezig, door het sterk golvende karakter van de straalstroom. De onzekerheid op de langere termijn neemt hiermee uiteraard wel toe, doordat de exacte positie van hoogteruggen en -troggen per lid van het ensemble verschilt. De temperatuurpluim waaiert dan ook behoorlijk uit, met zowel warme als koude oplossingen. In de windrichting zien we halverwege de maand een bifurcatie optreden, met maxima zowel rond noordoost als zuidzuidwest. Laatstgenoemde windrichting wordt door net iets meer leden ondersteund.
