Een hoog boven Duitsland trekt daarbij langzaam zuidwaarts. Overdag wordt het meer een gordel van hoge druk, waarvan de as ten zuiden van onze omgeving komt te liggen met een zwaartepunt boven Bretagne. Een min of meer stationaire occlusie boven het midden van het land lost de komende 24 uur geleidelijk op. Een tweede, frontaal systeem boven Engeland trekt in de loop van de avond en de nacht naar donderdag oostwaarts over ons land, gevolgd door een derde, Atlantische occlusie die donderdag overdag parallel aan de stroming boven ons land uitkomt. Geen van de fronten lijkt erg actief te zijn.
De bewolking overheerst aanvankelijk op veel plaatsen, maar vooral in de zuidelijke helft zijn er enkele opklaringen aanwezig waarin mistbanken voorkomen. De mistbanken verdwijnen in de tweede helft van de ochtend. Daarna wisselen zonnige perioden en wolkenvelden elkaar af, maar in de loop van de ochtend wordt de bewolking van het westen uit dikker en in de middag en avond kan er af en toe wat lichte regen vallen. De maximumtemperaturen lopen uiteen van 11°C in het noordoosten van het land tot 14°C in het zuidwesten. De wind draait geleidelijk naar zuidwest en neemt toe naar matig, langs de kust en op het IJsselmeer naar vrij krachtig.
In de nacht naar donderdag is er tamelijk veel bewolking en is het nevelig. Plaatselijk valt er af en toe lichte regen of motregen. Het wordt niet koud met minimumtemperaturen van 8°C in het oosten tot 12°C aan zee. De wind is landinwaarts zuidwestelijk en zwak tot matig. In de kustgebieden waait een matige westenwind, in het Waddengebied is de wind enige tijd vrij krachtig.
Donderdag overdag schijnt de zon slechts af en toe tussen de wolken door en het blijft vrijwel overal droog. Met 15 graden is het aan de zachte kant voor de tijd van het jaar. De west- tot zuidwestenwind is overwegend matig. In de middag neemt de wind aan zee en boven het IJsselmeer toe naar vrij krachtig tot krachtig, 5 à 6 Bft.
Boven het aandachtsgebied staat een strakke zuidwestelijke 500 hPa zonale stroming, met een afgesnoerd laag ter hoogte van de kust van Marokko. Dit laag trekt opvullend en retrogade naar het noordwesten en wordt in de zonale stroming ingevangen, waardoor deze een trog vormt in de richting van Spanje. Aan de oost kant van deze trog bevindt ons land zich onder een hoogterug die tot maandag het weer bij ons gaat bepalen. Genoemd hoogte trog snoert af in de loop van volgende week af en blijft tot het einde van volgende week stationair liggen ten zuidwesten, later ten zuiden van Ierland. Door deze ontwikkeling blijven lage drukgebieden ten zuidwesten van ons land, en alleen wat afgezwakte frontale systemen bereiken ons. Wel wordt dan aan de noordoost flank van het grondlaag wat koudere continentale lucht aangevoerd.
Rustig en meest droog herfstweer met kans op mist in de nacht en ochtend. Aan het einde van de periode wel iets toenemende neerslagkansen. De temperaturen liggen boven de normale waardes van 12-13°C, maar dalen aan het einde van de periode.
woensdag 02 november tot en met woensdag 09 november
Zeventig procent kans op een overgang naar een licht wisselvallig weertype. De temperatuur komt rond en later mogelijk onder, het langjarig gemiddelde terecht.
Wat betreft de meerdaagse periode (tot 1 nov.) zijn de modeloplossingen onderling consistent: geen neerslag, Tx oplopend 15 °C of hoger. Alleen de minimumtemperaturen laten een wat grotere spreiding zien, mogelijk door verschillen in de berekende bewolking. Ook de pluim voor wind en windrichting zijn vrij smal, maar er staat dan niet veel wind. Pas aan het einde van de periode nemen de onzekerheden iets toe. Dit laatste kan mede een gevolg zijn van verschillen in de positie van het stagnerende hoogte/grond laag. In de synoptische situatie worden de verschillen worden, zoals wel vaker, groot in de EPS periode. Slecht minder dan de helft van de leden volgen het operationele model in de hierboven beschreven synopsis, ander oplossingen laten een hoog bij de Britse eilanden zien of een Laag boven Scandinavië. Van alles is mogelijk. Wel zien nog we steeds een bifurcatie in de windrichting en wel tussen zuidwest-noordwest en noordoost, waarbij het operationele model aan het eind van zijn run voor de koude oplossing kiest. De kans op een koudere periode met minimumtemperaturen onder nul ligt rond de 30%. Dit is duidelijk terug te vinden in de pluim voor de windrichting, waarbij noordoost ook meteen dauwpunten onder nul opleveren. Verder is de spreiding in de neerslaghoeveelheden groot, maar houdt de operationele run het nagenoeg droog. Voorlopig is in de EPS tekst nog gekozen voor de meeste leden, en de kou nog niet genoemd.