Thursday 25 April
Weerman Jannes Wiersema
Een lagedrukgebied ten zuidwesten van IJsland heeft een brede vore via de Britse Eilanden tot over onze omgeving waarin de stroming zowel onderin als in de bovenlucht gering is. In deze vore ontstaan vanmiddag boven Engeland en Duitsland aparte lagedrukkerntjes zodat ons land in een cyclonaal zadelgebied belandt. Op maandag zou er dan een kerntje boven ons land moeten liggen. In de bovenlucht, op 500 hPa, is de stroming cyclonaal met vooral zondagmiddag een zwakke hoogtetrog die naar het oosten van het land trekt. Maandag blijft deze boven het noordoosten van ons land liggen. Op 300 hPa is een gebiedje met lage hoogte van het PV = 2 vlak zichtbaar, zowel in het model als op de Airmassbeelden, boven Engeland. Dit trekt gedurende de zondag oostwaarts over het land en kan voor activatie van de buien zorgen. Verder zijn er een aantal zwakke frontale systemen herkenbaar, maar in toenemende mate lastig te analyseren. 1) een theta-w gradiënt vrijwel stationair boven de noordelijke helft van de FIR met bewolking en regen. 2) Een koufront boven Normandie, dat in de loop van de middag het zuidwesten van ons land bereikt en daarna verdwijnt. Dit is zichtbaar als een dunne strook met lagere ThetaW-850 en iets drogere lucht aan de grond. 3) Een occluderend frontaal systeem behorende bij het Atlantische laag boven het uiterste westen van Frankrijk gekenmerkt door regen en slechte VFR-condities. Dit systeem bereikt zondagavond het zuidwesten en zou maandag boven het midden van het land moeten liggen.
Synoptisch gezien zijn de modellen redelijk eenduidig, er treden wel kleine verschillen op in de timing en locatie van de verschillende lagedrukkerntjes. Dit heeft invloed op waar convergentiegebiedjes aanwezig zijn en dus bijvoorbeeld waar de buien ontstaan en hoe het windveld er aan de grond er precies uitziet. In de 00Z run lijkt het laagje op maandagmiddag nu redelijk eenduidig boven ons land te worden berekend. Ook lijken de modellen qua neerslag en wolkenbasis redelijk hetzelfde beeld te beschrijven. Drie zaken die er echter uitspringen: 1) Harm36 mist de stratiforme neerslag boven het noorden, is een bekend probleem. 2) Harm36 laat als enige een uitgebreid mistveld ontstaan boven NW-Frankrijk, restanten hiervan zouden vanochtend de zuidelijke Noordzee kunnen bereiken. 3) Harm36 laat in de nacht van zondag op middag in het noorden boven land in opklaringen mist ontstaan. De vraag is in hoeverre er opklaringen zullen zijn als je het wolkenwaterprobleem in het achterhoofd houdt.
Het is zwaar bewolkt en lokaal valt er lichte (mot)regen. In de loop van de ochtend kan er een enkele bui tot ontwikkeling komen, in de middag neemt het aantal buien overal toe. Met name in de zuidoostelijke helft van het land komt hierbij plaatselijk onweer voor. Tussen de buien door kan vanmiddag de zon nog af en toe doorbreken. De middagtemperatuur komt uit op 20 à 21 graden, op de Wadden wordt het niet warmer dan een graad of 18. De zwakke tot matige wind is eerst nog veranderlijk, in de loop van de middag gaat deze overwegend uit een westelijke richting waaien. Bij buien kan de wind vlagerig zijn.
Later vanavond neemt de buiigheid in het oosten tijdelijk af, terwijl een volgend gebied met buiige regen het zuidwesten bereikt. Dit gebied trekt gedurende de nacht van west naar oost over het land. Met name in het noorden kunnen in opklaringen lokaal mistbanken ontstaan. De minima komen uit rond 13 graden. De zuidwestenwind is zwak, in het zuiden matig. In het noorden staat een zwakke en variabele wind.
Morgen overdag neemt de buienactiviteit opnieuw toe en gaan de buien vooral in het noordoosten soms gepaard met onweer. In de avond lossen de buien langzaam op, het eerst in het westen. De middagtemperaturen variëren van 16 graden op de Wadden tot lokaal 21 graden landinwaarts. Er staat een zwakke tot matige wind die op steeds meer plaatsen uit een zuidwestelijke richting komt.
Dinsdag 14 juni bevindt ons land zich onder invloed van een hoogtrog behorende bij een hoogtelaag ten westen van Ierland. Dit hoogtelaag trekt richting onze omgeving en komt op donderdag boven ons land te liggen, waarna het enkele dagen boven onze omgeving blijft rondtollen. Pas in de loop van zondag trekt het hoogtelaag naar het zuidoosten weg en komt een zwakke, mobiele hoogterug van het westen uit naderbij. Hierdoor lijken we aan het einde van de periode te profiteren van een droger weertype. Aan de grond zien we een vergelijkbaar patroon terug. Een grootschalige trog/vore strekt zich uit van de Atlantische Oceaan via de Britse Eilanden tot over onze omgeving. In de loop van de week komt er een groot lagedrukgebied boven ons land te liggen. Dit laag trekt vervolgens naar Scandinavie weg en vult op, gevolgd door een uitloper van het Azorenhoog. Gedurende de gehele periode is de gradient vrij vlak en de stroming niet sterk. We bevinden ons grotendeels in koele polaire lucht waarin gemakkelijk buien ontstaan.
Dagelijks buien en iets te koel voor de tijd van het jaar.
zondag 19 juni tot en met zondag 26 juni
Afnemende neerslagkans met maximumtemperaturen rond de normale waarden. Vanaf halverwege de periode is er kleine kans (20%) op droog en warm weer.
Tot en met donderdag 16 juni zijn de 500 hPa-clusters eenduidig. Allen berekenen een groot hoogtelaag/diepe trog boven onze omgeving. In de pluim zien we een sterk buiig neerslagsignaal terugkomen. Daarna treden er verschillen op in hoe snel het hoogtelaag naar het zuidoosten wegtrekt. Vervolgens hebben de meeste clusters een ZW-NO georienteerde hoogterug ongeveer over onze omgeving op zondag/maandag 19/20 juni. In vrijwel alle clusters trekt deze hoogterug snel oostwaarts waarna we in een meanderende weststroming terecht lijken te komen. Tussen de clusters zien we op de langere termijn faseverschillen in de meanders terugkomen en dit verklaart waarom er een behoorlijk bandbreedte in de neerslagpluim optreedt. De neerslaghoeveelheden lijken echter wel af te nemen omdat we dus ook af en toe een anticylonaal stromingpartroon krijgen. Er is slechts 1 cluster dat vanaf 21 juni een persistente hoogterug berekent boven Midden-Europa. In de pluim zijn dit de circa 10 members die droog en warmer weer opleveren.
