Een hoog met centrum boven Noord-Duitsland zorgt boven onze omgeving voor een zwakke zuidoostelijke stroming met aanvoer van polaire lucht. Het hoog trekt geleidelijk naar het oosten weg en komt er een frontale zone (of eigenlijk meerdere oude fronten die op elkaar zijn gelopen op de Atlantische Oceaan) vanuit het westen dichterbij. Op enige hoogte komt er dan beduidend zachtere lucht binnen, terwijl met een gekrompen wind aan de grond nog altijd koude lucht wordt aangevoerd. Dit geeft vanaf vrijdagavond, maar vooral zaterdag waarschijnlijk aanleiding tot meest lichte winterse neerslag maar wel op grote schaal. Op zaterdag loopt de frontale trog met het front a.g.v. de koude plaklaag slechts heel langzaam verder zuidoostwaarts, in de avond lijkt de noordwestelijke helft tijdelijk achter het front te komen. Zaterdagavond laat komt er een rug vanuit Groot-Brittannië dichterbij, deze passeert in de nacht naar zondag.
Er is vandaag vrij veel zon, af en toe afgeschermd door sluierbewolking. Het blijft koud met middagtemperaturen die uiteenlopen van -2°C in het oosten tot iets boven nul in het westen. Zeer lokaal zijn binnenwegen glad door bevriezing. De wind is oost tot zuidoost en zwak tot matig. In de middag neemt de bewolking vanuit het westen geleidelijk toe en later in de avond valt er in het westen lichte sneeuw. De wind draait naar een zuidelijke richting en wordt matig, langs de kust later (vrij) krachtig.
In de nacht naar zaterdag breidt de sneeuw zich verder over het land uit. In het westen van het land kan de sneeuw in de loop van de nacht al overgaan in ijzel met kans op gladheid op uitgebreide schaal. De minimumtemperatuur ligt met uitzondering van het westen enkele graden onder het vriespunt en er staat een zwakke tot matige zuidelijke wind, aan de kust en op het IJsselmeer is de wind (vrij) krachtig.
Vrijdagavond of begin zaterdagnacht bereikt een neerslaggebied onze kust die in de nacht van vrijdag op zaterdag en zaterdag overdag de-activerend oostwaarts trekt. Gezien de progtemps is de kans groot dat de neerslag in het westen als sneeuw begint, waarbij de accumulaties 1-3 cm/6 uur kunnen bedragen, kans op > 5 cm is nog steeds erg klein (GlamEPS geeft geen signaal voor > 5 cm/3u). Harm36 geeft als enige lokaal > 5 cm/6h. Focus ligt daarom op de kans op grootschalige gladheid door ijzel of bevriezing. We zien in de temps de frontale wolkentoppen naarmate de tijd vordert lager en minder koud worden (op een gegeven moment geen ijs meer). In een later stadium, waarschijnlijk in de loop van de nacht en zaterdagmorgen, ontstaat er ook een duidelijke smeltlaag. Dit alles bij temperaturen in de onderste niveaus (ruim) onder nul. Kans op onderkoelde neerslag lijkt dan ook groot. De intensiteiten zijn meest licht, maar dat er op veel plaatsen over de periode van enkele uren onderkoelde neerslag valt, lijkt reëel. Landinwaarts is de koude laag t.o.v. de smeltlaag tijdelijk dikker, dat ook ijsregen tot de mogelijkheden behoort. Wat we in het achterhoofd moeten houden is dat er overal eerst sneeuw valt gevolgd door onderkoelde (mot)regen. Op plekken waar de sneeuw kan accumuleren zullen de effecten van de onderkoelde neerslag daardoor beperkt blijven (‘IJzel op sneeuw’) Op de wegen die schoon gemaakt worden door schuiven/vegen gaat deze vlieger echter niet op dus blijft het risico. Verder zien we in alle modellen de neerslag zaterdag verpieteren, maar daardoor neemt de kans op onderkoelde neerslag juist toe (warmere wolkentoppen). In het westen gaat de neerslag over in gewoon motregen, in het noordwesten zou later een enkel licht regenbuitje kunnen voorkomen.
Zaterdagochtend gaat de sneeuw ook dieper landinwaarts op meer plaatsen over in ijzel. In totaal kan er 1-3 cm sneeuw vallen, lokaal 3-5 cm. In de middag valt er in het westen nog af en toe lichte regen, in het oosten en zuidoosten kan de ijzel nog tot in de avond aanhouden. In de loop van de dag kan er tevens mist ontstaan. Maxima lopen uiteen van 7°C op de Wadden tot rond het vriespunt in het zuidoosten. De wind draait naar een zuidwestelijke richting en is zwak tot matig.
Een hoogterug boven onze omgeving maakt op maandag 9/dinsdag 10 januari plaats voor een scherpe hoogtetrog. Na het oostwaarts wegtrekken van de hoogtetrog komt het aandachtsgebied in een licht meanderende (noord)weststroming terecht waarin met enige regelmaat frontale zones meetrekken. Aan het einde van de periode bouwt een Atlantische hoogterug op en komt een hoogtelaag boven Scandinavie te liggen. De stroming wordt boven onze omgeving dan noordelijk. Aan de grond zien we eenzelfde patroon. Een hoog boven Frankrijk wordt op dinsdag 10 januari afgebroken waarna een meanderende (noord)weststroming tot stand komt. De neerslagkansen en wind nemen hierbij duidelijk toe. Aan het einde van de periode komt een noordelijke stroming tot stand waarmee koudere en onstabiele lucht wordt aangevoerd.
Vanaf maandag wisselvallig weer met dagelijks kans op regen. Maxima rond 7 graden, minima waarschijnlijk boven nul.
vrijdag 13 januari tot en met vrijdag 20 januari
Aanhoudend wisselvallig met temperaturen iets onder de normale waarden voor de tijd van het jaar.
De hoogterug boven onze omgeving zien we in vrijwel alle clusters terug. De overgang naar een noordweststroming zit ook in de meeste clusters, er lijkt nog wel wat timingsverschil te zitten in wanneer die overgang precies plaatsvindt in de periode maandag 9 januari – woensdag 11 januari. Op langere termijn wijzen alle clusters op een Atlantische hoogterug, aan het einde van de periode wordt het erg onzeker. Het lijkt er in de meeste oplossing op dat de hoogterug opschuift richting het continent, spoedig gevolgd door een zonale stroming (1 cluster, 30/50 leden). Een ander cluster gaat voor een diepe trog boven Europa. Met de waarschijnlijkheid van het instellen van een noordweststroming zullen de temperaturen rond normaal uitkomen, met toch steeds kansen op nachtvorst in een stralingsnacht. Dagelijks hoge neerslagkansen en toename van de wind, vooralsnog zijn de kansen op zware windstoten niet heel groot. Vanaf donderdag/vrijdag 12/13 januari nemen de sneeuwkansen weer toe als de stroming wat noordelijker wordt. Landinwaarts gaat deze naar maximaal 60%. Hiermee komen de temperaturen waarschijnlijk ook iets onder de langjariggemiddelden uit, met regelmatig nachtvorst en mogelijke gladheidsperikele