Thursday 25 April
Weerman Jannes Wiersema
Een hogedrukgebied boven Scandinavie trekt na het weekeinde snel naar de Balkan en houdt aanvankelijk een uitloper naar de noordelijke Atlantische Oceaan. De stroming draait daardoor van oost naar zuid.
Het is bewolkt en in het noorden en oosten valt eerst plaatselijk nog af en toe lichte sneeuw. In het midden en zuiden valt hier en daar wat motregen. Door sneeuw en bevriezing is het in het noorden en oosten plaatselijk glad. In de vroege ochtend ligt de temperatuur tussen -2°C in het noordoosten en +4°C in het zuidoosten. Ook overdag blijft het bewolkt. Het gebied waar sneeuw valt kan zich nog iets zuidwaarts uitbreiden, waarbij de neerslagintensiteit verder afneemt. De maximumtemperatuur ligt tussen -1°C in het noordoosten en +5°C in het zuidoosten. Door de stevige wind voelt het vooral in de noordelijke helft kouder aan. De oost- tot noordoostenwind is matig, in de noordelijke kustgebieden en op het IJsselmeer (vrij) krachtig. In het zuidoosten is de wind zwak.
In de nacht naar donderdag is het meest bewolkt en droog. De minimumtemperaturen liggen in het zuiden rond het vriespunt. In het noordoosten vriest het ongeveer 3°C, wanneer het opklaart kan het 6 graden vriezen. De oostenwind is matig, langs de kust en boven het IJsselmeer vrij krachtig.
Donderdag zijn er wolkenvelden en blijft het droog, het oosten maakt de meeste kans op zon. Maxima liggen in het noorden iets onder nul, in het zuiden iets boven het vriespunt. De matige oostenwind maakt het voor het gevoel nog een stuk kouder. De gevoelstemperatuur ligt tussen -5 en -10°C.
Geleidelijk meer zon en in het weekeinde een kleine kans op een winterse bui. Vanaf het weekeinde stijging van de temperatuur.
woensdag 15 februari tot en met woensdag 22 februari
Grote kans op aanhouden van het droge weer met temperaturen rond of boven normaal.
De eerste dagen is er onzekerheid over de bewolking. Actueel is de aanvoerrichting boven Duitsland veel bewolking aanwezig, het is onzeker in hoeverre deze oplost. Indien meer bewolking aanwezig blijft dan in de modeluitvoer heeft dit vooral gevolgen voor de minimumtemperatuur, die dan duidelijk hoger blijft. (Lichte ipv matige vorst.) De kleinschalige patronen van hoogtelagen die om elkaar heen draaien zorgen in het weekeinde voor onzekerheid over bewolking en neerslag. Er is dan in de Eps uitvoer een geringe (tot circa 25%) kans op winterse neerslag. In de kustprovincies zijn de kansen het grootst, wat duidt op winterse buien die vanaf de Noordzee het land op drijven. Ook dynamisch gevormde neerslag (sneeuw) aan de voorzijde van een hoogtelaag is niet geheel uit te sluiten. De kans op significante (1-3 cm of meer) hoeveelheden is klein. In de loop van de komende week zien we in de gehele Eps uitvoer duidelijke stijging van vooral de maximum temperatuur, terwijl de stroming wel aflandig blijft. De stijging wordt veroorzaakt door subsidentie in combinatie met menging bij de middelgebergten en ook door Foehn aan de noordzijde van het Alpengebied. Op de langere termijn neemt de spreiding in de stromingspatronen sterk toe. Er is een klein deel (10-15%) van de Eps leden met koude oplossingen, veroorzaakt door een hoog boven Groenland of Scandinavie. De rest laat een min of meer zonale stroming met een vrij grote amplitude van de lange golven zien. De hogedrukinvloed blijft aanvankelijk overheersen. De kans op neerslag loopt in en na het weekeinde van de 18e op naar ongeveer 40%.
Bron: KNMI
